Geen naheffing kentekenparkeren bij onjuiste kentekeninvoer
De Hoge Raad verwerpt in een nieuw arrest van 3 juni 2016 het cassatieberoep van de Gemeente Amsterdam over het kentekenparkeren. Dat betekent dat naheffing bij kentekenparkeren niet kan als er aantoonbaar betaald is, ook al is het juiste kenteken niet ingevoerd.
De gemeente Amsterdam voerde in 2013 het kentekenparkeren in. In een aantal proefprocedures die nu tot aan de Hoge Raad uitgeprocedeerd zijn, ging het om de vraag of er een naheffing kan worden opgelegd als de parkeerder wel de parkeerbelasting betaald heeft, maar bij de parkeerautomaat een verkeerd kenteken heeft ingevoerd. In minstens één van de proefprocedures was dat ook bewust gebeurd in verband met privacyoverwegingen.
Hoewel de parkeerders op basis van de voorschriften in Amsterdam het juiste kenteken hadden moeten invoeren, oordeelde het gerechtshof dat de gemeente Amsterdam ten onrechte de naheffingsaanslagen heeft opgelegd: Parkeerbelasting die is betaald, kan niet worden nageheven.
De verplichting tot het doen van aangifte en de verplichting tot betaling hangen weliswaar nauw met elkaar samen, maar zijn wel afzonderlijke verplichtingen. Het is daarom niet aan te nemen dat in het artikel dat de mogelijkheid van naheffing regelt bij niet-betalen, met de term betalen ook het doen van aangifte wordt bedoeld, aldus het hof. Dat oordeel is nu in cassatie bij de Hoge Raad overeind gebleven.
Omdat de gemeente Amsterdam op grond van dit argument reeds in het ongelijk is gesteld, kwam de rechter niet meer toe aan een inhoudelijk oordeel over het argument met betrekking tot de strijdigheid van het kentekenparkeren met de privacybescherming.