Lagere bijtelling plug-ins niet discriminerend
De lagere bijtelling voor plug-in hybride auto’s, zoals deze wordt toegepast op auto’s met een eerste tenaamstelling tot en met 2016, levert geen verboden discriminatie op.
Dat is het oordeel van het Gerechtshof in Amsterdam in een recente procedure van een berijder van een full-hybride auto (niet plug-in) met 20% bijtelling.
Deze berijder zag in de verlaagde tarieven voor plug-in hybrides een ongelijke behandeling met zijn eigen situatie. Dat onderbouwde hij vooral met de stelling dat een stekker-auto onbeperkt op benzine kan rijden, zonder gebruik te maken van de stekker. In de praktijk zal zijn full-hybride auto dan niet meer CO2-uitstoot hebben dan zo’n plug-in hybride, aldus deze berijder. Als er dan tóch verschil in bijtelling is, is dat volgens hem verboden ongelijke behandeling.
Het Gerechtshof zag dat anders: Aan de wetgever komt een grote mate van beoordelingsvrijheid toe. De doelstelling was om mensen met een auto van de zaak te laten kiezen voor een zeer zuinige auto. Voor verboden ongelijke behandeling moet het daarbij ook gaan om gelijke gevallen. De rechters zien in beide type auto’s geen gelijke gevallen. Zelfs als verondersteld wordt dat het wel gelijke gevallen zijn, dan nog wordt volgens Hof Amsterdam het discriminatieverbod niet geschonden als wordt aangesloten bij de cijfers uit de fabriekstesten en niet bij de werkelijke CO2-uitstoot.