Nieuwe uitspraak over verwerking korting in bijtelling
Bij de Hoge Raad liep een zaak over het verwerken van kortingen in de bijtelling voor privégebruik van de auto van zaak. In die zaak is nu sneller dan verwacht een arrest gepubliceerd.
De zaak betrof een cassatieprocedure van een uitspraak van Rechtbank Gelderland.
Zoals bekend, wordt de bijtelling voor privégebruik berekend als percentage van de catalogusprijs. Degene die de procedure voerde, stelde dat die catalogusprijs de aanbiedingsprijs van de dealer zou moeten zijn, omdat het volgens de wettekst gaat om de prijs die bij verkoop aan de uiteindelijke afnemer valt te berekenen.
Als extra reden voerde hij aan dat er ongeveer twintig personenauto’s van hetzelfde type tegen deze prijs voor willekeurige derden verkrijgbaar zijn geweest. Het betrof dus niet een incidentele transactie. De rechtbank ging echter niet mee in deze redenering en verwees hiervoor naar een eerdere uitspraak van Gerechtshof Leeuwarden van 3 januari 2012. Het Hof oordeelde toen dat de wetgever er voor heeft gekozen de catalogusprijs te objectiveren: Hiermee heeft de wetgever kennelijk willen uitsluiten dat mogelijke waardeveranderingen van een te registreren auto ten opzichte van de catalogusprijs tot het oordeel kunnen leiden dat de catalogusprijs niet meer de prijs als bedoeld in de wet zou zijn.
Doorslaggevend is volgens de rechter de catalogusprijs die door de fabrikant of importeur aan de dealers is bekendgemaakt. Niet relevant is of de dealer de auto goedkoop heeft kunnen inkopen of deze om andere reden voor een lager bedrag te koop aanbiedt aan consumenten.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep nu ongegrond verklaard. De eerdere jurisprudentie dat kortingen niet doorwerken in de bijtelling blijft daarmee overeind.