Terug naar overzicht

Rekenkamer wil evaluatie bijzondere BPM- en MRB-regelingen

Geplaatst op 28 november 2019

De conclusie van de Algemene Rekenkamer is dat de autobelastingen, met uitzondering van de BPM, een stabiele inkomstenstroom opleveren voor het Rijk. De stabiliteit van de BPM en accijnzen staat echter onder druk, omdat het Rijk streeft naar een forse toename van het aantal elektrische auto’s. De Rekenkamer concludeert verder dat de huidige prikkels in de autobelastingen met het oog op de luchtkwaliteits- en klimaatdoelen niet optimaal zijn. Bijvoorbeeld door dat de BPM voor bestelauto’s en motorrijwielen is gebaseerd op de catalogusprijs in plaats van op de CO2-uitstoot.

De autobelastingen kennen daarnaast allerlei vrijstellingen, teruggaafregelingen en kortingen. Die hebben vaak een lange voorgeschiedenis. De Rekenkamer concludeert dat het overgrote deel van de bijzondere regelingen niet recent is geëvalueerd. Daardoor is het de vraag of er een bewuste afweging is gemaakt tussen de bijzondere regelingen en de hoofddoelen van de autobelastingen. Verder is de vraag of de motivering voor deze regelingen nog actueel is. De Rekenkamer doet daarom de aanbeveling deze regelingen opnieuw te evaluëren. Het kabinet neemt dit voornemen over en zal zo’n evaluatie in 2020 uitvoeren.

Ook doet de Rekenkamer de aanbeveling aan de staatssecretaris van Financiën om de regelgeving rond de waardebepaling en het bijtellingspercentage van het voordeel van privégebruik van de auto van de zaak beter te onderbouwen. De staatssecretaris heeft daar inmiddels op gereageerd. Het huidige bijtellingspercentage van 22% is naar de mening van het kabinet een goede benadering. Daarbij is een mix gemaakt van de besparingswaarde van de berijder en de werkelijke kosten van de werkgever. Maar het blijft een forfaitaire benadering die per definitie niet in alle gevallen een correcte weergave zal zijn van het werkelijke individuele voordeel van het privégebruik van de auto. Dat is volgens het kabinet eigen aan een forfait dat naar zijn aard grofmazig is. Ook de bijtelling van 35% van de werkelijke waarde voor youngtimers en oldtimers is volgens het kabinet een verdedigbare uitkomst. Dit voorkomt namelijk dat de bijtelling voor oudere vrijwel afgeschreven auto’s nog steeds wordt vastgesteld op de catalogusprijs en waarborgt ook dat de bijtelling voor een volledig gerestaureerde dure klassieker niet wordt vastgesteld op de in die gevallen veel te lage oorspronkelijke catalogusprijs.

Bron: Auto & Fiscus
Om deze website goed te laten functioneren maken we gebruik van cookies. Bekijk ons cookiebeleid. Instellingen Accepteren